Met één steen kun je niet malen. De
ligger
en de
loper
vormen het koppel molenstenen, dat het werk doet. Met de
rijn
wordt de afstand tussen
de stenen bepaald en daarmee wordt ook de loper in beweging gebracht. Het
scherpsel
van de stenen wrijft het graan kapot.
De ruimte waarin de molenstenen draaien heet de steenzolder.
Een grote molen heeft meer dan één maalkoppel.
Oorspronkelijk waren de molenstenen van
natuursteen,
later werd ook kunststeen gebruikt.
Een molensteen kan al gauw meer dan duizend kilo wegen, die krijg je dus niet om je nek.
Tekst: Jean Penders (02-2009). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders